Met deze uitdrukking geeft een Zwollenaar aan dat hij nog genoeg geld heeft. De meest bekende gevelsteen in Zwolle is waarschijnlijk die van ’t Untien (het hondje), die is ingemetseld in het pand aan de Grote Markt 15 , waarin nu de FEBO zit. De naam van het huis, waarin de steen van het hondje […]
Taalsafari – Ik kom uut zwolle, vette pech.
Dit was de lijfspreuk van Herman Brood, die in Zwolle nooit zijn draai heeft kunnen vinden, maar zijn roots nooit heeft verloochend. Zelf gaf Herman dikwijls aan dat wie hem wilde leren kennen, naar Zwolle moest komen. Hij had een haat-liefde verhouding met de blauwvingerstad, waar hij zijn jeugd doorbracht en waar hij ook later […]
Taalsafari – Kringiesspi’jers.
Zwollenaren gebruikten dit woord voor mannen, die vroeger op de Kamperpoortenbrug stonden en de door pruimentabak opgewekte spuug in het water spuugden zodat er kringen ontstonden. Later werd het een spotnaam voor leeglopers. Het woord baliekluiver is een synoniem voor leegloper of nietsnut. Daarnaast werden met baliekluivers specifiek mensen aangeduid, die nutteloos of werkzoekend over […]
Taalsafari – EENHEIDSWORST
De Eerste Wereldoorlog zorgde voor een aantal nieuwe woorden in onze taal. Een mooi voorbeeld daarvan is eenheidsworst dat in 1916 geïntroduceerd werd in het Nederlands. Tegenwoordig betekent dit “veel van hetzelfde”. Oorspronkelijk verwijst het letterlijk naar worst met een samenstelling (en prijs),die door de regering was vastgesteld. De verplichte eenheidsworst was één van de […]
Taalsafari – Een doekje voor het bloeden
Een barbier of kapper was in de Middeleeuwen ook chirurgijn. Naast zijn knip- en scheerwerk bekeek hij ook wonden en deed er doekjes om voor het bloeden. Als hij de wond later nog eens wilde bekijken, deed hij die uit de doeken. Een doekje voor het bloeden is nu een gezegde of een gift als […]